woensdag 6 februari 2013

Gewone Mensen

Zojuist heb ik het boek De onwaarschijnlijke Pelgrimstocht van Harold Fry gelezen. Sinds lang heeft een boek me niet meer zo geraakt. Behalve prachtig geschreven, is het ook een boek dat tot nadenken stemt. Het gaat over een gepensioneerde man die op een dag een brief krijgt van een oud-collega die op sterven ligt. Ze lijdt aan uitgezaaide kanker. Ze wilde hem nog even gedag zeggen en bedanken voor vroeger. Harold heeft al jaren niet meer aan haar gedacht. Hij schrijft een kaartje terug en gaat de deur uit om het te posten. Hij koopt een postzegel bij de garage en het meisje van de garage vertelt hem over een tante die ook aan kanker ten onder zou gaan volgens de artsen. Maar dat die tante nu, 10 jaar later, nog altijd leefde omdat ze vertrouwen had. Harold krijgt dan ineens het idee dat hij zijn collega van vroeger op moet gaan zoeken. Maar hij moet lopend gaan. Hij belt de hospice en zegt dat hij er aan komt en dat zijn collega op hem moet wachten. Alleen hij woont in Zuid Devon (zuiden van Engeland) en zij zit in een hospice helemaal in het noorden. Dus honderden kilometers ver weg. Hij begint gewoon te lopen. Hij belt nog even naar huis en zegt het tegen zijn vrouw. Die snapt er niets van maar hij hangt op en gaat. Hij heeft een winddicht regenjack aan en verder zijn bootschoenen. En dan gaat hij.
Onderweg komt hij allerlei mensen tegen. Gewone mensen als jij en ik. En omdat Harold zo gewoon is en eenvoudig zegt dat hij lopend naar zijn collega gaat, vertellen mensen ook iets over zichzelf. Omdat hij niet bedreigend is en hen accepteert zoals ze zijn.
Het is een boek dat je aan het denken zet over het leven. Dat ieder mens zijn eigen verhaal heeft. Dat ieder mens zijn best doet op zijn eigen manier. Dat ieder mens zijn eigen verdriet en drama heeft en dat je aan de buitenkant van iemand niet kan zien wat zijn verhaal is.
Het maakt dat je nooit meer wil oordelen over een ander. En dat je nooit meer negatieve gedachten zult hebben over je ‘saaie buren van een paar deuren verderop die de hele dag achter de geraniums zitten’.
Het maakt dat je inziet dat jouw leven ook een aaneenschakeling is van gebeurtenissen waar je maar mee moet zien om te gaan en waarmee je omgaat op jouw manier. Niet goed, niet slecht, gewoon jouw manier.
Heeft het leven zin? Dat kunnen wij ons afvragen. Dat doet Harold op een gegeven moment ook. Hij loopt door het land en komt steeds andere plaatsen en mensen tegen.
En als hij voorbij is gekomen, zijn de mensen hem dan vergeten? Hij zal het nooit weten.
Zijn de mensen die wij ooit zijn tegengekomen, in de bus, bij de supermarkt, op straat, waarmee we een praatje maakten, ons vergeten? Vast. Of niet. Het maakt niet uit. Het leven is een beweging.
Het verleden kan een enorme impact hebben op ons leven. Tot ver in de toekomst kan het ons bepalen. Om afstand te kunnen nemen van zaken die ons bezwaren en die we niet meer kunnen veranderen, zit er maar één ding op. In het hier en nu komen. Met je aandacht naar het huidige moment met je beide voetjes op de vloer.
Ik heb het boek uit. Ik kijk uit het raam. Ik voel mij verwant. Verwant met een fictieve figuur uit een verhaal. Hij raakt mij. Ik wou dat ik Harold op kon gaan zoeken. Dat gaat niet want hij bestaat niet. Maar overal kan ik mensen tegen komen. En die kan ik tegemoet treden. Net als Harold laat zien. Zonder oordeel, vriendelijk, open, niet overdreven nieuwsgierig, maar ook niet afwijzend. Integer.
Ja, dat kan ik doen.

Martine Clausen, onder de indruk