dinsdag 12 maart 2013

Zingeving hoezo?



Ons leesclubje werd opgericht vanuit de behoefte aan zingeving. Allen waren vrouwen die bezig waren met persoonlijke ontwikkeling en interesse voor spiritualiteit. We besloten gezamenlijk een boek te lezen en hierover onze gedachten uit te wisselen. We begonnen met een groepje van zes. Leeftijden liepen uiteen tussen de 30 en 50 jaar. Ook onze beroepen verschilden sterk. Te weten hogeschooldocente, kunstenares, ademtherapeute, counsellor,  uitkeringsambtenaar en een NAET therapeute. Een leuk, kleurrijk gezelschap. De een had wat meer ervaring op spiritueel vlak en de ander stond steviger met beide benen in de maatschappij. We hadden elkaar ontmoet tijdens de wekelijkse meditatieles.
We begonnen met een boek van Deepak Chopra: Het boek der Geheimen. Elke maand deden we één hoofdstuk. Maar dat was nog niet zo eenvoudig omdat in één bladzijde al zoveel voer voor gedachten zat. Eén van de belangrijkste vragen die Deepak stelt is: waarom zijn we op aarde? Waarom leven we eigenlijk, wat is de zin van het leven?
Om de beurt vertelden we wat in ons was opgekomen bij het overdenken van deze vraag. De één had een nog diepzinniger antwoord dan de ander. Tot de laatste aan de beurt was. Zij keek een beetje verbaasd de kring rond terwijl ze zei: ‘Ik had zoveel moeite met het beantwoorden van deze vraag, ik snapte de zin van deze vraag helemaal niet goed. Er is voor mij maar één antwoord op mogelijk. We zijn hier op aarde om er te zijn.’
Stel je voor een groepje van zes vrouwen die respectvol naar elkaar luisteren maar waar toch ook heel enthousiast gepraat wordt, veel wordt gelachen en soms door elkaar gekletst. Ineens was het helemaal stil. Iedereen keek naar I. En I. keek terug. ‘Ja, sorry, ik vraag mezelf dit soort dingen nooit af. Ik denk dat dit boek daarom voor mij ook zo moeilijk is. Zo sta ik niet in het leven.’
Eigenlijk begon ze zich te verontschuldigen voor haar antwoord dat zo verschilde van dat van de anderen. Dat was totaal niet nodig. In mij deed haar antwoord juist iets opwellen. Al sinds jaren bezig met psychologiseren, analyseren, het zoeken naar ‘het’ doel van mijn leven, bezig met het benutten van mijn talenten, van het werken aan zingeving en het begeleiden van cliënten die op zoek zijn naar zingeving.
Ineens was daar iemand die zich daar totaal niet mee bezig hield. Uiteraard stelden we haar vragen. Kwam het dan echt nooit in haar op om zich af te vragen wat de zin van het leven was? Had ze dan geen twijfels over de dagelijkse terugkerende beslommeringen die soms nutteloos leken? Niet op die manier, zei ze. Als ze twijfels had over de sleur in haar werk, poogde ze een variatie in het werk in te brengen. Maar het deed haar niet peinzen over de zin van het leven.
Helaas stuurde ze later een email dat ze zich terugtrok uit de leesclub omdat ze had gedacht dat we andere boeken zouden lezen. Ze voelde zich ongemakkelijk bij zoveel gespit en gemorrel aan het bestaan. Ze was op meditatieles gegaan omdat ze zich moeilijk kon ontspannen. Niet om diepe spirituele waarden te onderzoeken.
Als ik overdenk welke bijeenkomst mij het best is bijgebleven van alle keren dat de leesclub tot nu toe bijeen is geweest, is het die bewuste avond. Zo eenvoudig: we zijn hier op de aarde om er te zijn. In feite zit alle diepgang in dat antwoord ook al kon I. dat zo niet zien. We zijn hier om er te Zijn. Een groot verschil met wat we eigenlijk veelal zien: dat we hier op aarde lijken te zijn om te doen. Alsof we human doings zijn, in plaats van human beings. Zijn wie je bent, daar gaat het om. Vrijelijk, zonder angst jezelf ontwikkelen. Je zelf Zijn. Je hoeft niets te worden, je niet te vergelijken. Je bent al. Je hiervan bewust worden, daar gaat het volgens mij om.

Martine Clausen, vol zin.

zondag 10 maart 2013

Pats weg!

De hele dag door maken we keuzes en nemen we beslissingen. De meeste onbewust en misschien minder belangrijk. Zal ik vandaag naar de kapper of morgen is geen megabesluit. Op een dag besloot ik om niet meer naar het journaal te kijken en geen kranten meer te lezen. Dat was een keuze gemaakt met een categorische instelling, maar die bleek al te rigoureus. Soms kom je binnen als het journaal aan staat en dan komt het voor dat je onwillekeurig ook mee kijkt.
Afgelopen week was ik met mijn dochter in Londen. Zij gaat daar studeren.
Net als in ons land heb je in Engeland gratis kranten. Er is er eentje ‘s morgens, de Metro, en ‘s avonds weer eentje, The Evening Standard. Om in Londen van A naar B te komen is de metro, the underground, het makkelijkste vervoermiddel. Die ‘ tube’ (buis) zoals hij hier ook veel genoemd wordt, ligt bezaaid met gratis kranten. Afijn, u raadt het al: ik ging er in lezen. Ook uit pure nieuwsgierigheid over wat ze zoal in dit land belangrijk lijken te vinden. Vol afschuw las ik dat er een groep toeristen in Luxor om het leven was gekomen, omdat de luchtballon waarin zij een toertje boven de stad maakten, in brand vloog. Er zaten wat Engelse toeristen in en daardoor werd een en ander breed uitgemeten in de krant. Met foto’s van opgewonden enthousiaste gezichten voor ze opstegen en al.
De volgende dag stond er in de krant dat er een man van 47 was aangevallen door een haai ergens bij Nieuw Zeeland en was omgekomen. Zijn lijk werd niet eens gevonden omdat de zee daar te diep was, of omdat die haaien hem helemaal hadden opgepeuzeld.
Daarnaast stond de krant bol van de bomaanslagen en oorlog en andere ellende, naast sport en beroemde mensen en dergelijke.
Een paar jaar geleden was ik ook in Luxor. We zouden toen een ballontochtje gaan maken, alleen het kon niet doorgaan omdat er een verbod op luchtballonvaren was. Wie weet, als dit toen niet het geval was geweest, dat ik ook in zo’n onveilig ding was gestapt.
Ik bemerkte de afgelopen dagen dat ik regelmatig aan die omgekomen mensen heb moeten denken. Zij waren lekker een week op vakantie.
Vanochtend stond er in de krant dat Joran van der Sloot toch wel spijt had van zijn moorden en eigenlijk de nor wel uit wilde omdat hij een gezin wilde stichten. Pardon?
Gisteren liep ik door een park, fantastisch mooie eeuwenoude bomen. Een prachtig meer. Watervogels die kwetterden toen we langsliepen. Er waren geen andere mensen in het park. Het was al wat later in de middag. Ineens kwam een stel hertjes tevoorschijn. Wilde. Ze schrokken op van de knisperende dode bladeren waarover wij liepen. Alert bleven ze stil staan. Wij ook. Toen ineens sprongen ze het bos in.
De grond was bezaaid met sneeuwklokjes. Grote dikke bossen vol. Het was zo vredig.
De natuur is zo prachtig. Hoe triest dat de mensheid er zo een absoluut zootje van maakt.
Vanochtend stond er in de krant dat er een miljoen liter olie per jaar wordt geloosd in de Noordzee.
Waar zijn we mee bezig?

Martine Clausen, bezorgd

woensdag 6 februari 2013

Gewone Mensen

Zojuist heb ik het boek De onwaarschijnlijke Pelgrimstocht van Harold Fry gelezen. Sinds lang heeft een boek me niet meer zo geraakt. Behalve prachtig geschreven, is het ook een boek dat tot nadenken stemt. Het gaat over een gepensioneerde man die op een dag een brief krijgt van een oud-collega die op sterven ligt. Ze lijdt aan uitgezaaide kanker. Ze wilde hem nog even gedag zeggen en bedanken voor vroeger. Harold heeft al jaren niet meer aan haar gedacht. Hij schrijft een kaartje terug en gaat de deur uit om het te posten. Hij koopt een postzegel bij de garage en het meisje van de garage vertelt hem over een tante die ook aan kanker ten onder zou gaan volgens de artsen. Maar dat die tante nu, 10 jaar later, nog altijd leefde omdat ze vertrouwen had. Harold krijgt dan ineens het idee dat hij zijn collega van vroeger op moet gaan zoeken. Maar hij moet lopend gaan. Hij belt de hospice en zegt dat hij er aan komt en dat zijn collega op hem moet wachten. Alleen hij woont in Zuid Devon (zuiden van Engeland) en zij zit in een hospice helemaal in het noorden. Dus honderden kilometers ver weg. Hij begint gewoon te lopen. Hij belt nog even naar huis en zegt het tegen zijn vrouw. Die snapt er niets van maar hij hangt op en gaat. Hij heeft een winddicht regenjack aan en verder zijn bootschoenen. En dan gaat hij.
Onderweg komt hij allerlei mensen tegen. Gewone mensen als jij en ik. En omdat Harold zo gewoon is en eenvoudig zegt dat hij lopend naar zijn collega gaat, vertellen mensen ook iets over zichzelf. Omdat hij niet bedreigend is en hen accepteert zoals ze zijn.
Het is een boek dat je aan het denken zet over het leven. Dat ieder mens zijn eigen verhaal heeft. Dat ieder mens zijn best doet op zijn eigen manier. Dat ieder mens zijn eigen verdriet en drama heeft en dat je aan de buitenkant van iemand niet kan zien wat zijn verhaal is.
Het maakt dat je nooit meer wil oordelen over een ander. En dat je nooit meer negatieve gedachten zult hebben over je ‘saaie buren van een paar deuren verderop die de hele dag achter de geraniums zitten’.
Het maakt dat je inziet dat jouw leven ook een aaneenschakeling is van gebeurtenissen waar je maar mee moet zien om te gaan en waarmee je omgaat op jouw manier. Niet goed, niet slecht, gewoon jouw manier.
Heeft het leven zin? Dat kunnen wij ons afvragen. Dat doet Harold op een gegeven moment ook. Hij loopt door het land en komt steeds andere plaatsen en mensen tegen.
En als hij voorbij is gekomen, zijn de mensen hem dan vergeten? Hij zal het nooit weten.
Zijn de mensen die wij ooit zijn tegengekomen, in de bus, bij de supermarkt, op straat, waarmee we een praatje maakten, ons vergeten? Vast. Of niet. Het maakt niet uit. Het leven is een beweging.
Het verleden kan een enorme impact hebben op ons leven. Tot ver in de toekomst kan het ons bepalen. Om afstand te kunnen nemen van zaken die ons bezwaren en die we niet meer kunnen veranderen, zit er maar één ding op. In het hier en nu komen. Met je aandacht naar het huidige moment met je beide voetjes op de vloer.
Ik heb het boek uit. Ik kijk uit het raam. Ik voel mij verwant. Verwant met een fictieve figuur uit een verhaal. Hij raakt mij. Ik wou dat ik Harold op kon gaan zoeken. Dat gaat niet want hij bestaat niet. Maar overal kan ik mensen tegen komen. En die kan ik tegemoet treden. Net als Harold laat zien. Zonder oordeel, vriendelijk, open, niet overdreven nieuwsgierig, maar ook niet afwijzend. Integer.
Ja, dat kan ik doen.

Martine Clausen, onder de indruk

zondag 6 januari 2013

Ontdekking



Afgelopen zondag wandelde ik over de Singel in Amsterdam. Ik was op weg naar het Joods Historisch Museum. Ineens merkte ik op dat mensen een kerk binnen gingen, rechts van mij. Ik volgde hun voorbeeld. De kerk heet de Krijtberg. Niet alleen had ik nog nooit van deze kerk gehoord, hij was me zelfs nog niet eerder opgevallen.
De Krijtberg, AmsterdamWaarschijnlijk omdat ik meestal over het Spui richting Leidsestraat loop en niet over dit stuk van de Singel, en misschien ook omdat de kerk er van de buitenkant een beetje streng en donker uitziet. Zo zie je maar weer dat je nooit op de buitenkant van dingen af moet gaan.
Eenmaal binnen belandde ik midden in de zondagochtenddienst. Die was al aardig aan de afrondende hand. De geur van wierook kwam me tegemoet. Daarnaast werd ik overspoeld door een gevoel van bewondering en verwondering. Bijna ademloos nam ik de pracht van deze kerk in me op. Prachtig gebrandschilderde ramen, rijk gedecoreerde randen van schilderwerk langs pilaren, zuilen en dakgewelf. Alles in, zo te zien, perfecte staat.
De Krijtberg, AmsterdamAchteraf verbaas ik me er over dat ik me op dat moment niet verbaasde dat de kerk helemaal vol mensen zat. Je hoort toch over de leegloop in kerken, maar dat was hier niet te merken. Nu moet ik zeggen dat het kleine stukje dienst dat ik meemaakte heel mooi was. De ijle stem van de priester die in Latijn zong, de diepe klanken van het koor, de klank van de gelovigen die meezongen en af en toe het geluid van het schuifelen als er geknield werd voor gebed, of als weer werd opgestaan voor gezang.

En dan het licht! Naast een heel aantal kerstbomen met veel lampjes, viel er een prachtig licht door de glas-in-lood ramen. Het gevoel dat mij bekroop was esoterisch.
Waar ik ook ben, als ik langs een kerk loop en hij is open, dan stap ik naar binnen. Kan me niet schelen wat voor geloofsgemeenschap het is. In kerken heerst een energie die goddelijk is, spiritueel. Zo voel ik het. Dat is de grondtoon, als het ware.
Natuurlijk is die energie nog meer voelbaar als er een mis gaande is. Vooral als ik niets van die mis versta, dan kan het mij ergens beroeren.

Als ik het wel versta dan ga ik in mijn hoofd zitten redeneren en wellen er tegenwerpingen, bezwaren en dergelijke in me op. Dat hoofd is de stoorzender. In feite is datgene wat wij verstand noemen, een bedrieger. Iets dat ons continu in de maling neemt en zand in de ogen strooit.
Afijn, de Krijtberg is een kerk van de Jezuïetenorde. Las ik later pas, hoor. Op Google. En toen moest ik wel glimlachen, want na het intermezzo in de Krijtberg, liep ik dus door naar het Joods Historisch Museum (JHM), een Joodse Synagoge. Qua religie ben ik totaal analfabeet, ik geef het eerlijk toe. Niet religieus opgevoed en er nooit op gestudeerd.
Eerlijk gezegd ging ik naar het JHM om een expositie van Sal Meijer te bekijken. Schilderijen van iemand die van Amsterdam hield en van katten. Bij aankomst bleek dat het JHM een synagoge is die prachtige informatie geeft over wat het inhoudt om Joods te zijn, de diensten, gebruiken en bijbehorende parafernalia.
Een zeer leerzame dag dus voor deze religieus analfabete. Bovendien was er een tentoonstelling over voeding in het Jodendom.

De energie in de synagoge voelde ook licht. Het werd erg druk. Ik realiseerde mij dat de wereld zo divers is. Met het entreebewijs van het JHM kon je ook de Portugese Synagoge bekijken aan de overkant. Een imposant gebouw.
Terugwandelend over de gracht bekeek ik de deuren van de panden. De bordjes met namen, bedrijven, ook daar weer zoveel diversiteit.
Ineens kwam het diep bij mij binnen. Onze wereld, onze aarde, is een bron van mogelijkheden. Je kunt alle kanten op. Wat je ook maar wenst, daar kun je je aandacht op richten. Het is zonde om je bezig te houden met iets wat je niet gelukkig maakt. Je kunt dat loslaten en je richten op waar je blij van wordt. Alles is mogelijk.
Wat een rijkdom.

Martine Clausen, blij.

zondag 30 september 2012

Spreeksels


Nu volgt een stukje over nu. Volgens de Clausengoeroe: Mata Amritanandamayi Devi, maw. Amma, is het verleden geen plaats die aandacht behoeft in onze gedachtewereld.
Zijnde het verleden en daarom voorbij is het raadzaam om het los te laten en het bewustzijn te richten op het enige dat van belang is, namelijk het heden. Gebeurtenissen die ooit plaats hadden neigen naar conditionering van gevoel en gedrag en verduisteren de vreugde die elk moment vanuit de bron van ons hartchakra opborrelt, doch onopgemerkt zou blijven, als wij onze gedachten vullen met herhaalsels van vroeger.
Welk een wijze woorden. En hoe bizar dat wij gewone stervelingen zoveel moeite hebben eea toe te passen, zelfs nu we weten hoeveel geluk dit ons zou opleveren. Voor ons is het verleden een soort supermagazijn gevuld met grote en kleine evenementen die we Zelf hebben meegemaakt ons derhalve tot ervaringsdeskundigen bombarderend op allerlei gebied. Zij het groots en belangrijk (zelden) of klein en onbetekenend (meestal).
De sappigste anekdotes ontspruiten aan dit soort ervaringen en kleuren gesprekken in het heden toch stellig als regenbogen aan donkere wolkenhemel.
Alhier een klein voorbeeld van recentelijk beleefd synchronistisch ongelofelijke aard dat de lezer wellicht tot uitroepen van oh en ah kan bewegen.
Afgelopen zomer trok de Clausen-Clan minus één richting Franse Rivièra. De voortdurende regen gepaard met Arctische temperaturen noopten tot deze kilometerrijke onderneming. Vader, moeder en dochter trokken per auto en caravan in het gezelschap van Tante A het asfalt op. Waar, zo vraagt men zich in gemoede af, is dan de jongste telg van dit gezin gebleven?
De bofkont werd afgeleverd op Schiphol alwaar hij met zijn rugzakje door een vliegtuig naar het exotische India werd getransporteerd. De blaag ging een maand naar Amma’s ashram in Kerala.
Door velerlei medemensen werd weemoedig het hoofd geschud aangezien zij grote gevaren aan hun gedachtefirmamenten voorzagen voor een jongmens van slechts 16 lentes jong, zo vernamen we her en der in onze omgeving.
Zo bezien was het een vermetel besluit, maar hij wilde naar Amma en gelijk de drang van de Spin Sebastiaan, was hij niet te stuiten.
Bovendien vonden wij het een zeer goed plan aangezien de omgeving van een heilige als Amma als de meest veilige plaats op aard kan worden beschouwd, althans dat vinden wij. We zouden gevieren zijn afgereisd, ware het niet dat zuslief niet naar India wilde en wel naar de zon. U begrijpt het dilemma der ouders. Kortom aldus geschiedde.
Ik als moeder had mijn zoon graag vergezeld. Gezeten aan de Méditerranée zo blauwe kust in de schaduw van de weldadige knalzon die, het moet gezegd, in deze regionen uiterst betrouwbaar is en dus des zomers gewoon dagelijks de gele kop opsteekt, dit in tegenstelling tot de wispelturige aard van het flauwe door wolken verscholen schertsvertoninkje dat wij in de lage landen hoogst zelden mogen ervaren. Zoals gezegd, gezeten mij in de warmte wentelend wijdde ik menig gedachte aan zoonlief die zeer voorspoedig gevaren was en zich na een dagje reizen zeer verheugde in de armen van onze spirituele Moeder en genoot in de internationale leefomgeving van de ashram.
Wij gunden hem deze ervaring van harte. Vorig jaar waren we daar gedrieën, en had hij zich als een vis in het water gevoeld. Ook nu was hij weer zo gelukkig dat dit gegeven alleen al de vreugde en liefde in onzer in Europa achtergebleven harten deed opwellen.
Het aparte was, dat, ook al was ik niet lijfelijk bij hem, het leek alsof mijn wezen en mijn ziel toch daar bij in de ashram waren, of in elk geval een deel van mij. Zo droomde ik meerdere malen van Amma, dacht ik heel veel aan haar en vertrouwde haar mijn zoon toe met al mijn vertrouwen en overgave. Dit alles tussen de zwem-, zon-, winkel-, markt- en Côte D’Azur bedrijven door.
Dochterlief vermaakte zich prima. Zij wilde warmte en bruin kleuren en mondaine plaatsen als Cannes, St Raphaël en St Tropez werden herhaaldelijk bezocht.
Vader vond het heet en bewoog zo min mogelijk ondertussen lezend en luierend en genietend van de zon.
Tante A had op de camping een gebouwtje gevonden alwaar medecampinggasten hun uitgelezen al dan niet beduimelde tijdschriften achterlieten en nam dagelijks verschillende magazines mee naar ons emplacement.
Dochterlief, die een voorliefde voor mode en styling heeft, kon hiermee haar hart ophalen. Ik las een boek met leringen van Amma en er was letterlijk en figuurlijk geen wolkje aan de lucht. Af en toe vroeg ik mij af of Bob darshan (omhelzing) zou krijgen die dag en liet mijn gedachten dan de vrije loop. Hij had al een paar keer gebeld en een aantal bijzondere ervaringen met Amma met me gedeeld. Ik dacht dan dat Amma in oktober weer naar ons land toe zou komen en dat stemde me zeer gelukkig. Aldus mijmerend met een glas koel water binnen handbereik zei mijn dochter ineens:‘Mam, je staat in dit tijdschrift.’
Verbazing maakte zich van mij meester. Welk blad was dat dan? Ik dacht aan een grap en verwachtte een foto van een Orang Oetan of iets soortgelijks.
‘Yeah right,’ antwoordde ik derhalve op sceptische toon.
‘Nee echt, kijk maar.’ De schat meende het. Dus ik stond op en ging kijken. En lezer, I kid thee not, daar op de foto stond Amma die darshan gaf, die een vrouw omhelsde, een vrouw met blonde haren. Te weten, moi.
Het tijdschrift was een blad waar ik nog nimmer van vernomen had. De Quest. Het artikel ging over geluk en wat dat inhield voor ieder individu. Er stond niets in over Amma, alleen maar het opschrift bij de foto dat zei dat zij zoveel mensen omhelsde om liefde te delen hetgeen haar geluk schonk. Ik vroeg aan mijn gezinsleden, Tante A incluis, of ik dat écht was en ze snoven luid mij op die manier doen wetend dat ik niet zo’n onzin moest kletsen, aangezien ik toch zelf wel zag dat ik dat was. Er ging een keten van gedachten door me heen: hoe is het mogelijk? ik zit hier in Zuid- Frankrijk, toevallig op deze camping die we niet hebben besproken, Tante A pakte zomaar wat tijdschriften mee, ik was in gedachten erg veel bij Bob en Amma, af en toe bedenkend dat ik graag bij hen was geweest. Bovendien had ik a) deze foto nooit gezien, b) wist ik niet eens dat er een foto van mij met Amma was, c) laat staan dat die ooit in de Quest zou komen te staan.
En dus wist ik dat het waar was. Amma is overal. Ze liet mij op haar manier weten dat ze ook bij mij was. Ook al was ik niet met mijn fysieke chassis bij haar in India. Dat hoefde niet, ze was al bij mij. Zo is Amma bij al haar kinderen en zorgt ze voor je. De ultieme Moeder.
En ja, dit is afgelopen zomer gebeurd. En ja, dat is dus het verleden. En nee, ik ben niet van plan om dit ooit te vergeten. Het is te mooi, te veelzeggend. Het is geweldig.

Martine Clausen, dankbaar.

dinsdag 22 november 2011

God zal mij wel redden...

Tijdens een overstroming stijgt het water snel. Een man staat voor zijn huis tot zijn enkels in het water. Er komt een vrachtauto voorbij. De chauffeur roept: ‘Stap snel in want het water stijgt.’ ‘Nee hoor roept de man terug, God zal mij redden.’ Aangezien het water stijgt gaat de man naar de eerste etage van zijn huis. Het water staat nu tot aan het raam. Er komt een motorboot voorbij en de mensen in de boot roepen dat de man snel het raam uit moet klimmen zodat hij mee kan met de boot. ‘Nee hoor, hoeft niet, roept de man, God zal mij wel redden.’ Het water stijgt almaar hoger en de man moet op zijn dak klimmen. Daar komt een helikopter langs en de piloot gebaart dat de man snel in moet stappen. Weer weigert de man roepend dat God hem zal redden. De man verdrinkt. Eenmaal in de hemel vraagt hij kwaad aan God: ‘Waar was U nou? Ik was er van overtuigd dat U me zou redden!’ God glimlacht en antwoordt : ‘Ik stuurde je een vrachtauto, een motorboot en een helikopter en jij weigerde ze allemaal!’ Wellicht ken je dit verhaaltje wel. Heb je zelf ook wel eens iets dergelijks meegemaakt? Ik wel. Vorige week tijdens Amma’s bezoek aan Londen. Ik zat met een vraag die ik aan Amma wilde stellen. Aangezien Amma als alwetende incarnatie van de Goddelijke Moeder ons verleden, heden en toekomst kan overzien leek het mij wel zo handig als ik haar mijn brandende vraag zou stellen. Ik had maar één probleempje: ik durfde niet. In Milaan bedacht ik dat ik nog maar even zou wachten. In Houten had ik het te druk, maar omdat Amma zo lief naar me had geglimlacht tijdens de Arati, bedacht ik mij dat ik in Mannheim de kans zou grijpen. In Mannheim zag ik er toch maar weer van af. Zoveel mensen willen haar vragen stellen, ze is al zo druk bezig, ze zal ook wel vreselijk moe zijn… allerlei van dit soort gedachten gingen door me heen en maakten dat ik de vraag niet stelde. Samen met mijn 16 jarige zoon was ik bij Amma’s programma in Londen. We waren ingedeeld bij de flower seva (vrijwilligerswerk). Een heerlijke seva, in de zaal, het blaadje voor blaadje afpellen van rozen voor Amma’s prasad (als je een omhelzing van Amma krijgt, geeft ze je een snoepje in een bloemblaadje). We vonden het een kadootje.
Ik had mijn zoon verteld dat ik eigenlijk met een vraag zat. Nou, zei hij, dan stel je die toch. Ik vertelde ook dat ik niet durfde. Dat vond hij ongelofelijk. ‘Aan Amma kun je alles vragen, Mam, je weet toch dat zij alleen maar liefde is.’ Ja, dat wist ik wel, maar ik voelde me toch nog bezwaard. De dag van Devi Bhava (laatste dag van het programma) kwamen we ’s morgens de zaal inlopen en daar liep net Br. Shubamrita. Een van Amma’s monniken. Bob (mijn zoon) zei: ‘Mam, kom we vragen het aan hem. Hij kan dan jouw vraag aan Amma stellen.’ Ik weigerde. ‘Nee, zei ik, laat me er nog even over denken, het is nog vroeg en we hebben de hele dag en nacht nog.’ Ik zag de scepsis in mijn zoons ogen maar hij liet het zitten. Aangezien de bloemen voor flower seva er nog niet waren konden we eerst even dicht bij Amma gaan mediteren alvorens aan het werk te gaan. Er waren 2 plekjes op de eerste rij. Na een poosje stootte mijn zoon me aan. ‘Mam, al die mensen die daar in de rij op de grond links van Amma zitten hebben een briefje in hun hand. Zij gaan een vraag stellen. Waarom ga je ook niet in die rij zitten?’ Inderdaad, ik zag hoe mensen met een briefje naar de grote swami gingen. Hij stelde hun vraag aan Amma en vertaalde voor hen haar antwoord. De rij was vrij lang, er zaten zeker tien mensen. Ik zei tegen mijn zoon dat ik er over na zou denken, maar ik liet het zitten. Onderweg naar de bloemen seva desk, kwamen we een jonge Chinese vrouw tegen die Bob bij Amma had ontmoet. We maakten een praatje en mijn zoon zei haar dat ik met een vraag zat voor Amma. Hij zei: ‘Net zoiets als jouw vraag indertijd.’ Ze keek me belangstellend aan en ik zei haar dat ik Amma’s zegen voor iets dat ik wilde ondernemen wilde vragen. Daarop vertelde ze me een verhaal over hoe zij het had aangepakt en hoe Amma haar haar zegen had gegeven waardoor ze een boek had kunnen publiceren in Hong Kong. ‘Je kunt in meditatie gaan en vanuit je hart je vraag stellen, dan zal Amma je antwoorden’ zei ze tegen mij. Een paar uur later ‘s avonds zat ik op een hoek op het podium terwijl Amma met Devi Bhava bezig was. Ondertussen herhaalde ik in mijn hart mijn vraag aan haar. Een Française die ik in de ashram had ontmoet kwam naast me staan en omhelsde me. ‘Il faut prendre le temps pour s’aimer’ zei ze (we moeten de tijd nemen om lief te zijn voor elkaar). Ze vroeg hoe het met me ging. Ik vertelde haar dat de dag voortschreed en ik nog altijd mijn vraag niet had gesteld. Ik vertelde haar ook dat ik geen uitsluitsel had gekregen van de astrologe en dat ik eigenlijk confuus was. ‘Oh, je moet niet naar die astrologe luisteren. Die is niet altijd even helder hoor. Dat hangt van allerlei factoren af. Je kunt het beste je vraag op een briefje schrijven en hem meenemen in je hand als je voor darshan gaat. Als Amma het briefje aanraakt dan is je vraag al gezegend omdat alles wat door Amma wordt beroerd gezegend is.’ Dat klonk in mijn oren haalbaar. Ik schreef een briefje en stak het bij me. Veel later gingen mijn zoon en ik voor een gezamenlijke omhelzing. Het was prachtig. Ik had het briefje in mijn hand. Amma zag het toen ik knielde. Mijn zoon had een paar koekjes voor haar mee. Ze nam een hapje, gaf hem een hapje en vervolgens mij een hapje. Dat was heel mooi. Ik besloot dat ik niet verder zou zeuren en wilde opstaan en hield het briefje vast. Maar Amma pakte het ineens uit mijn hand. Ze keek er naar en probeerde het te lezen, alleen had ik het in het Nederlands geschreven. Dus gaf ze het aan de vrouw die achter haar stond. Die las het maar snapte het niet, ze raakte wel Amma er mee aan, en stopte het in een doos. Dat voelde als een gemiste kans. Als ik het in het Malayalam had laten vertalen had Amma het zo kunnen lezen en mij antwoord kunnen geven. Dat vertelde ik aan mijn zoon. Hij zei: ‘Ik ga nu naar Br. Shubamrita.’ De monnik stond inderdaad net op het podium. Mijn zoon stelde hem de vraag. De monnik vroeg toen aan mij waar ik de zegen voor nodig had. Ik vertelde het hem. Hij zei dat hij zou proberen de vraag aan Amma te stellen. Ik ging zitten mediteren op het podium. Even later liep hij voorbij. Hij zei niets en ik liep de andere kant uit. Het was een verkeken kans. Niets aan te doen. Gewoon een jaar wachten. Devi Bhava was om 9.30 afgelopen. We hadden Amma uitgezwaaid. Ik voel me dan altijd erg verdrietig. Ook al weet ik dat Amma niet alleen maar een lijfelijke aanwezigheid is en altijd bij je als je aan haar denkt, toch is het moeilijk als ze gaat. Ik liep weer naar binnen. Daar zag ik Br. Shubamrita, ik glimlachte naar hem, en hij naar mij. Ik zag in zijn ogen dat hij iets wilde zeggen, maar ik liep door. Ik wilde hem niet bezwaren omdat ik aannam dat hij wilde zeggen dat er gewoon geen tijd was geweest voor mijn vraag. Het was gewoon pech gehad. Een uurtje later zaten we in de auto, moe maar voldaan op weg naar het hotel. Ik vroeg mijn zoon of hij iedereen gedag had gezegd hetgeen hij beaamde. ‘Oh ja, Mam, toen ik net weg liep, toen kwam ik Br. Shubamrita nog tegen. Hij zei tegen me dat hij je vraag aan Amma heeft gesteld. Amma antwoordde dat je je plannen een beetje kunt uitwerken en helder opschrijven, en als je die dan aan haar laat zien, dan zal ze ze zegenen…’ Op de valreep, had ik dan toch nog antwoord van de Goddelijke Moeder. Met een grote grijns op mijn gezicht staarde ik uit het raam en zag de Londense etalages aan mij voorbij schieten. Toen schoot ik in de lach. Ik voelde me net de man uit het verhaaltje aan het begin van dit stukje die maar steeds niet in de gaten had dat God al die tijd al voor hem aan het zorgen was…

dinsdag 8 november 2011

Mindfulness

Mijn cliënt is vertrokken. De tijd was om. Ik haal opgelucht adem. Zo, dat was de laatste voor vandaag. Ik zet de deur van mijn werkkamer open en laat frisse lucht binnen stromen. Ik kijk uit over de vijver en merk een gevoel van gejaagdheid in mezelf op. Ik leer aan cliënten en cursisten om mindful naar zichzelf en hun emoties te kijken. Dat kan ik alleen maar doen omdat ik het eerst zelf met vallen en opstaan geleerd heb. Ik lokaliseer eerst het gejaagde gevoel in mijn lichaam. Ik voel het in mijn maagstreek. Ik zie het in mijn hoge ademhaling en ik voel het in mijn onrustige gedachten. Ook kijk ik naar mijn dag. Wanneer is dit gevoel in mij ontstaan? Het was er niet de hele dag. Nee, het kwam op toen mijn laatste cliënte er was. Hmm. Was zij dan zo onrustig? Ogenschijnlijk niet. Maar inwendig waarschijnlijk wel. Ik vond cliënte vandaag ontwijkend, ze keek me niet recht aan, ze zat meer op het puntje van haar stoel. Ja, de cliënte was onrustig. Ben ik dan nu onrustig geworden omdat zij het was? Alsof het besmettelijk was en ik het heb overgenomen? Of was ik al onrustig en is het alleen maar verergerd door het gesprek? Of was zij helemaal niet onrustig maar was ik het en ontweek ik haar blik? Mindful kijk ik naar mijn gedachten die dus nu van de hak op de tak springen. Mindful kijken is van een afstandje toezien wat zich in je aandient zonder het te onmiddellijk te hoeven veranderen. Als een getuige naar jezelf kijken en daarbij niet oordelen. Opmerken wat er al is en dat er gewoon even laten zijn. Racende gedachten, een gejaagd gevoel in de maag, een snelle ademhaling. Het mag er gewoon even zijn. Daarna kan ik ervoor gaan zitten en het proberen te analyseren, maar later pas. Eerst alleen maar toekijken. Dat alleen al geeft een gevoel van ruimte. Een automatische respons die de meeste mensen hebben als zich in hen iets onwenselijks aandient is: het moet weg. En dat moet nu. Onmiddellijk gaat een mechaniek van oplossingsgerichtheid en verwijdering in werking. Zodra we verkouden zijn moeten we vitamines en sinaasappels, zodra we hoofdpijn hebben een aspirientje, zodra we een klacht hebben gaan we naar de dokter en van de dokter willen we een pil zodat ‘het over gaat’. Maar kijk eens naar ons mede natuurbewoners, een kat bijvoorbeeld. Als onze kat een kwaal heeft komt ze niet miauwend bij mij klagen en vragen om een oplossing. Nee, ze zoekt een rustige plek en gaat liggen en slapen. De kwaal mag er zijn. Ze neemt rust en heel vaak verdwijnt de kwaal zonder mijn inmenging. Ik kijk mindful naar mijn gejaagde gevoel. Het is oké, het mag er zijn. Mijn blik glijdt over de vijver. De zon doet het water schitteren en een waterhoentje scharrelt tussen de planten. Dat is er ook en daar kijk ik ook mindful naar, dat wil zeggen met aandacht. En ineens wordt alles lichter.